Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for januari, 2010

Gedichten: Yerna Van den Driessche

Yerna Van den Driessche is van opleiding laborant. Ze schrijft pas sinds kort, maar toch verscheen er al werk van haar in Het Liegend Konijn en in De Poëziekrant.  Haar debuutbundel Reconstructie verscheen onlangs bij Uitgeverij P. Van den Driessche “reconstrueert” in deze bundel haar dode zuster, die op gruwelijke wijze om het leven kwam. Philip Hoorne noemde een aantal van de verzen uit Reconstructie “ronduit prachtig”.

1) Wat is uw favoriete gedicht uit deze bundel?

Moeilijke vraag want het is als vragen wie van je kinderen je het liefste ziet. Als ik dan toch moet kiezen kies ik voor het slotgedicht. Het was het eerste gedicht dat ik geschreven heb de avond nadat ik mijn zus dood heb aangetroffen. Het is het gedicht van het rouwprentje. Voor de bundel heb ik , naast enkele minieme aanpassingen, de laatste strofe veranderd.

nu ik jou alleen nog een gezicht kan dichten

zal ik graven naar de diepste ogen
van die zachte bruine
met stipjes die oplichten
als de aarde kleurt

ik zal de warmste lippen voor je kopen
van die papaverrode
die als vuurstenen vonken, week worden
als ze de liefde proeven

ik zal de traagste glimlach voor je toveren
een die niet schatert maar
als een schuwe zon
het wolkendek opentrekt

omdat ik niet anders kan
omdat verdriet op maat geschreven zachter wordt
heb ik je mooiste gezicht
gedicht

(2) Vertel wat u over deze bundel kwijt wilt, in maximaal 200 woorden die niet op de flaptekst mogen voorkomen.

Een mensenleven kan vergeleken worden met de loop van een rivier. Met deze bundel heb ik voor het eerst deze rivier overvlogen. Af en toe dook ik naar beneden voor een betere kijk op dingen die mij opvielen. Deze bundel is een confrontatie met mijn verleden en een poging er mee af te rekenen wel wetend dat zoiets nooit definitief is. Het heden bestaat nauwelijks maar is slechts een membraan tussen verleden en toekomst. Ik heb met deze bundel ook getracht personen en gebeurtenissen een plaats te geven en ze in het juiste perspectief te stellen. Hij is ook een eerherstel en eerbetoon aan mijn overleden zus. Tegelijkertijd was het een uitdaging om aan extreme gevoelens inhoud en vorm te geven op een manier dat inhoud in vorm en vorm rond inhoud paste.

(3) Welke dichters (of dichter) behoorde(n) bij het schrijven van deze bundel tot uw inspiratiebronnen? Op welke wijze?

De dichter die mij zeker heeft geïnspireerd is zonder twijfel Bart Stouten. Zo heeft een versregel uit het gedicht ‘Steraanbieding’ uit de bundel ‘Happy Christmas, Happy New York’, mij geïnspireerd bij het schrijven van het rouwgedicht en ik citeer: ‘Echte stenen, zei ik. Zo van die malse/Die druppels water als hun essentie dragen./’ Maar ook door te luisteren naar zijn radioprogramma ‘De Tuin van Eden’ komen er spontaan associaties op die ik al dan niet verwerk in een gedicht. De berichtgeving van media in het algemeen is voor mij eveneens een dankbare inspiratiebron. ‘Siervlucht’ het scharniergedicht is dan weer anekdotisch. Op het moment dat de radio berichtte over de zoveelste aanslag in Irak vloog er pardoes een vogel tegen het raam en meteen was dat de aanleiding voor het gedicht. Maar ook tal van andere dichters zullen mij op een of andere manier hebben beïnvloed. Magie van woord en beeld die andere woorden en beelden oproepen.

zie het oorspronkelijke bericht hier.

Read Full Post »

Een nieuw gezicht

Hoe dwingend autobiografisch kan een dichtbundel zijn? De flaptekst van de debuutbundel van Yerna Van Den Driessche zegt zonder omhaal waar het over gaat: ‘De aanleiding voor de debuutbundel Reconstructie tart alle verbeelding: Alice, de zus van de dichter, wordt in augustus 2007 dood aangetroffen in haar woning. Zonder gezicht. Naast haar zat de hond.’ Met een dergelijke thematiek kan je als dichter twee kanten uit: ofwel verlies je ook nog eens je eigen gezicht, of je kunt, zoals Yerna Van Den Driessche het doet, met treffende woorden en pakkende beelden een waardigheid en ontroering aanslaan die puur, oprecht en sereen is.

De bundel opent met een reeks jeugdherinneringen aan het eigen gezin in de cyclus ‘Vertekende beelden’. Wat opvalt, is de mooie beeldspraak, bijvoorbeeld voor het blazen in te hete soep – ‘ met bolle wangen dreven wij de vetoogjes / over de rand ‘ – maar tevens al een vooruitblik naar de gruwel: Yerna en Alice die roodkapje en de wolf verzonnen (‘ om beurten aten wij elkaar ‘), vader die zijn mes in de jonge borst van een duif zette, een mus die overreden wordt (‘ wie merkt dat / toch zullende straatstenen anders klinken ‘) en de dronken vader (‘ gebruikt vaat als verweer tegen haar / scherpe verwijten ‘). Dan volgt de verwijdering tussen de zussen, voortreffelijk verwoord in de cyclus ‘Uitfaden’: ‘ soms zag ik je adem schuren langs het vensterraam / gebaarden de gordijnen dat ik niet welkom was ‘. Dit culmineert in een stomme telefoon, een doof aankloppen, een schuldgevoel. Ronduit prachtig zijn de gedichten over de mannen in witte jassen en de gapende buren (‘ nog nooit zoveel stenen zo zacht / horen zoemen, zoveel dakgoten / zien lekken van glazige nieuwsgierigheid ‘). Uiteindelijk blijft niets de lezer bespaard in een slot waarvan de titel het nummer van een gerechtsdossier is, gevolgd door een afsluitend rouwgedicht.

Philip Hoorne

YERNA VAN DEN DRIESSCHE, RECONSTRUCTIE , UITGEVERIJ P, LEUVEN, 48 BLZ., 15,00 EURO,ISBN 978 90 79433 36 6

Uit de Knack van 25 november 2009, p.75

Read Full Post »